Nieuws

Efficiëntie en duurzaamheid gaan hand in hand

Gepubliceerd op
17 november 2014


De Koeien en Kansen deelnemer Frank Post in Nieuweroord heeft samen met zijn adviseur gekeken naar de mogelijke gevolgen van de invoering van de ‘’melkveewet’’ op zijn bedrijf. Met deze nieuwe wet wil de overheid proberen de mestproductie in Nederland in de hand te houden en grondgebondenheid te regelen, na afschaffing van het melkquotum in 2015.

Het jaar 2015 komt nu snel dichterbij, het jaar waarin de EU de melkquotering definitief gaat afschaffen. Beleidsmatig wordt er in Nederland gekeken hoe de verwachte groei van de veestapel straks gestuurd kan gaan worden. De sector krijgt te maken met de nodige milieubeperkingen in de vorm van mest(productie) en mineralen en de daarmee samenhangende en vastgestelde plafonds voor de productie van ammoniak, broeikasgassen maar zeker ook fosfaat.

Invoering melkveewet

Een van de voorwaarden voor het verkrijgen van derogatie voor Nederland is de invoering van de melkveewet, niet te verwarren met zogenaamde melkvee- of dierrechten. Met de invoering van de melkveewet wil de overheid de grondgebondenheid regelen en de mestproductie in Nederland in de hand houden. Dit willen zij reguleren op basis van het zogenaamde “melkveefosfaatoverschot”. In de basis komt het erop neer dat melkveehouders die (sterk) gaan groeien, deze extra mestproductie verantwoord moeten afzetten via of mestverwerking en/of via het verwerven van extra landbouwgrond onder het bedrijf.

Maatregelen bij groei in combinatie met "melkveewet’’

K&K deelnemer Post heeft ook plannen om iets te gaan groeien in bedrijfsomvang. Frank Post heeft samen met zijn DLV-begeleider Paul Oosterhuis bekeken wat de consequenties zijn van de invoering van de melkveewet in relatie tot de groei van zijn melkveehouderijbedrijf. Op hoofdlijnen zijn er een drietal maatregelen te onderscheiden. In de eerste plaats kun je ervoor zorgen, via het toepassen van de juiste managementmaatregelen, dat de totale fosfaatbenutting op het bedrijf toeneemt en dat daardoor bij groei het “melkveefosfaatoverschot” minder snel toeneemt. Deze hogere benutting kan enerzijds door minder fosfaat te produceren via de mest en anderzijds door meer te kunnen  plaatsen, via een hogere gewasopbrengst.

Ten tweede kan de te verwachten extra mestproductie verantwoord afgezet gaan worden door middel van het afsluiten van een zogenaamde V.V.O. (vervangende verwerkingsovereenkomst). Er wordt dan voldaan aan de mestverwerkingsplicht. Als laatste maatregel kan er extra grond verworven worden voor de plaatsing van de extra mestproductie.

Managementmaatregelen de beste oplossing

Het hanteren van de juiste managementmaatregelen en daardoor optimalisatie van het bedrijf is de goedkoopste oplossing. Door een goede optimalisatie worden opbrengsten immers verhoogd en kosten bespaard. Alle schakels van de bedrijfskringloop dienen dan geoptimaliseerd te worden. Met name optimalisatie van de schakels veestapelmanagement en voeding zullen de grootste winst qua fosfaatbenutting en voerefficiëntie gaan opleveren. Als op deze punten goed geoptimaliseerd gaat worden zal dit resulteren in een goede score qua voerefficiëntie en fosfaatbenutting vertaald in veel BEX-voordeel. Het behalen van veel BEX-voordeel is aantrekkelijk want deze uitkomst mag weer worden meegenomen als aftrekpost voor het berekenen van de uiteindelijke melkveefosfaatreferentie. Een grove indicatieve berekening voor het bedrijf Post geeft aan dat door het voeren van fosfor-arm krachtvoer een totale besparing van 150 kg P op de P-excretie is te behalen. Het verbeteren van de fosfaatbenutting, door middel van het verhogen van de voerefficiëntie, levert een totale besparing op van 300 kg P. Een kanttekening is hierbij wel of het financieel interessant is om fosforarm krachtvoer te gaan voeren om het weergegeven P-voordeel te kunnen behalen. Het verbeteren van de voerefficiëntie is altijd in alle gevallen interessant.

Daarnaast is het verhogen van de gewasopbrengst interessant. Want hierdoor gaat ook de plaatsingsruimte van de mest omhoog. Dus het fosfaatoverschot word daardoor ook lager.

Winst in voerefficiëntie en samenwerking

Frank Post verwacht deze verbetering van de voerefficiëntie te behalen door: een lagere jongveebezetting, het verlengen van de levensduur van de melkkoeien en door rantsoenoptimalisatie. Als alle bedrijfsmatige schakels zijn geoptimaliseerd blijft over het laten verwerken van het melkveefosfaatoverschot of het verwerven van extra grond onder het melkveehouderijbedrijf. Melkveehouderijbedrijf Post werkt al veel samen met naburige akkerbouwers vanwege de aankoop van ruwvoer en de afzet van mest. Wellicht kan hier handig gebruik van gemaakt gaan worden ten aanzien van de melkveefosfaatreferentie door de ondergrond van de geteelde en aangekochte maïs ook te laten meetellen als plaatsingsruimte bij het melkveebedrijf.  Het “melkveefosfaatoverschot” neemt hierdoor minder snel toe.

Het aloude gezegde “beter een goede buur dan een verre vriend” blijkt ook in 2015 nog steeds te gelden bij de implementatie van de melkveewet.