Nieuws

Casus: Snelle check of invoer KringloopWijzer klopt via voergegevens

Gepubliceerd op
28 november 2016

Op eens krijg je een KringloopWijzer rapport onder je neus met de vraag: Wat vind je ervan? Je twijfelt aan de uitkomst dan kun je beroep doen op de ‘resultaat signaleringswaarden’ in de KringloopWijzer die je kan helpen bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van de uitkomst. Maar soms heb je alleen het rapport, in deze casus onderzoeken we stap voor stap hoe je dan de grasopbrengsten van eigen land op betrouwbaarheid kan controleren aan de hand van een compleet rapport.

Stap 1

Ga eerst naar pagina Bijlage 2a in het rapport

Bijlage 2 uit het KringloopWijzer rapport
Bijlage 2 uit het KringloopWijzer rapport

Bekijk daar de voorraadmutatie van de verschillende voeders en vraag aan de veehouder of dit klopt. In onze casus vragen we dan of er daadwerkelijk 145.000 kilo droge stof meer was aan het eind van het jaar in vergelijking met het begin. Vertaal het maar naar m3’s gras (ongeveer 200-250 kilo droge stof per m3 graskuil). Dus hier kun je dan vragen of er globaal 650 m3 meer kuilgras was dan het jaar ervoor. Als dit niet klopt, kun je adviseren de aanleg en voorraad in de invoer nog eens goed na te kijken. Als dit wel klopt, kun je een stap verder.

Stap 2

We gaan nu de opname van graskuil door de veestapel opzoeken. Deze is hier 644.466 kilo droge stof. Volgens de KringloopWijzer berekening is er dan dus 644.466 kilo droge stof graskuil opgevreten door de veestapel. Vervolgens gaan we dit vergelijken met de hoeveel graskuil die beschikbaar is uit de aanleg en voorraadmutatie om op te laten vreten door de veestapel.

Bijlage 2F uit het KringloopWijzer
Bijlage 2F uit het KringloopWijzer

De berekening is dan als volgt; Beginvoorraad + Aanleg – Eindvoorraad = Opname 

Dus: 230.000 (beginvoorraad graskuil) + 700.000 (aanleg graskuil) – 375.000 (eindvoorraad graskuil) = 555.000 kilo droge stof opname, berekend vanuit de opgemeten voorraden.

Stap 3

Als we dan de 555.000 kilo droge stof opname berekend vanuit de opgemeten voorraden vergelijken met de 644.466 kilo droge stof vanuit de KringloopWijzer berekening dan zit daar een verschil in van 89.466 kilo droge stof. Dit verschil is groter dan 10% (minder ‘gemeten opname’ dan berekende opname) en stond voor dit bedrijf daarom ook op de resultaatsignaleringslijst. Iets waar we als adviseur over  moeten/kunnen doorvragen dus.
Vandaar ook dat doorvragen over de juistheid van de voorraden van belang is. En deze waren juist. Wat zou het dan nog meer kunnen zijn? Je kunt dan denken aan:

  • Onderschatting van de grasvoorrad aanleg: meer kilo's droge stof per m3 dan berekend of lengte x breedte x hoogte verkeerd bepaald.
  • Er zijn al partijen afgevoerd die niet bemonsterd zijn of er zijn niet bemonsterde partijen aanwezig.
  • Er heeft meer beweiding plaats gevonden dan nu ingevoerd is in de KringloopWijzer.
  • Er heeft zomerstalvoedering plaatsgevonden die niet is verwerkt in de KringloopWijzer.

Als adviseur weet je dat er iets aan de hand moet zijn, blijf daarom goed zoeken samen met de veehouder wat de oorzaak is van de afwijking.

Resultaat

Wat was nu het geval bij de veehouder in deze casus? De veehouder in de casus had gehoord dat als je weinig weidegang invult in je KringloopWijzer je dan een groter BEX voordeel hebt. Daarom had hij 120 dagen met 6 uur weidegang ingevuld. In werkelijkheid liepen de 175 melkkoeien 180 dagen 8 uur per dag buiten. Ze liepen in werkelijkheid dus 700 uur meer buiten, een enorm verschil dus. Globaal is dit 0,75 kg d.s./ uur x 175 melkkoeien x 700 uur is 90.000 kilo droge stof. En daarmee verklaart het gelijk het verschil tussen de berekende en gemeten droge stof opname uit graskuil.
De les van deze casus is dat je altijd een simpele check kunt doen vanuit voorraden, aanleg en de rantsoenpagina om te achterhalen of een KringloopWijzer klopt.