Project

Reductie ammoniakemissie bij mesttoediening door extra watergebruik

De depositie van stikstof (N) op kwetsbare natuurdoeltypen wordt momenteel nog fors overschreden. De landbouw is voor zeker 20% verantwoordelijk voor deze N-depositie in de vorm van ammoniak. Toediening van (rundvee)drijfmest op grasland is, ondanks de behaalde reducties met huidige aanwendingstechnieken alsnog een grote bron van emissie. Daarom worden melkveehouders geconfronteerd met een aanscherping van de aanwendvoorschriften voor mesttoediening.

In dit kader wordt er gesproken over het verbieden van de sleepvoetmethode op veen- en kleigrond (op zandgrond is dit reeds verboden). Injecteren van mest op veengrond kan echter problemen veroorzaken met de draagkracht en op kleigrond kan het tot extra scheurvorming leiden. Daarnaast is het op kleigrond onder droge omstandigheden niet altijd mogelijk om de mest in de grond te brengen.

Extra water

De emissiereductie van de sleepvoetmethode t.o.v. van bovengronds uitrijden is maar circa 60% (Huijsmans e.a., 2008). Bovendien is de kans groot dat deze methode onnauwkeurig uitgevoerd wordt waardoor een nog lagere reductie gerealiseerd wordt. Voor een lagere emissie van ammoniak is het wenselijk dat de emissie bij toediening van mest fors omlaag gaat. Hiervoor lijken een aantal oplossingen mogelijk waarbij mest toegediend wordt in combinatie met extra water.

Stikstof beter benutten

Wanneer de huidige toepassing van de sleepvoetmethode wordt verboden is het voor de veehouderij van belang om efficiƫnte, betaalbare en werkbare mestaanwendingsmethoden voor veen en kleigrond te ontwikkelen. Deze moeten de ammoniakemissie aanzienlijk verlagen en acceptabel zijn voor de overheid. Het bedrijfseconomische belang is het besparen op de hoeveelheid kunstmest omdat stikstof die niet emitteert door het gras kan worden benut. Verder kan het beperken van de ammoniakemissie tot extra ontwikkelingsruimte en ondernemersvrijheid leiden voor veehouders in en rondom Natura 2000 gebieden.

Doel

Het doel is het ontwikkelen en/of toetsen van twee perspectiefvolle emissiearme mestaanwendingsmethoden onder wisselende omstandigheden. Het onderzoek bestaat uit twee sporen:

1.    Emissieonderzoek

In dit onderdeel worden ammoniakemissie metingen uitgevoerd aan twee alternatieve methoden, op twee locaties (veen- en kleigrond) en op twee tijdstippen. De alternatieve methoden zijn:

a.     Mest verdunnen met water 1:1 en aanwenden met de sleepvoetmachine.

b.    Mest aanwenden met sleepvoet en nasproeien met water (dosering en methode afhankelijk van nieuwe technologie).

2.    Screening o.b.v. N-recovery

In dit onderdeel worden veelbelovende methoden op twee locaties (veen- en kleigrond) met elkaar vergeleken wat betreft praktische werking en mestbenutting. Daarbij worden de N-gift en de N-opbrengst gemeten om de N-recovery te kunnen berekenen.

Nieuws

Producten