Nieuws

De Marke wordt nationale sensoronderzoekslocatie stalemissie melkvee

Gepubliceerd op
27 november 2023

Zowel de agrarische sector als overheden streven naar een verschuiving van middelsturing naar doelsturing in het beleid. Dit vereist betrouwbare meetketens, met de steeds verdere ontwikkeling van goede (sensor)meetsystemen als een belangrijke stap. Agro-innovatiecentrum De Marke wordt een van de nationale sensoronderzoekslocaties voor stalemissies.

Jan-Kees Goet, Secretaris-Generaal van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), en Harold Zoet, gedeputeerde van Provincie Gelderland, openen deze nieuwe meetsystemen officieel op 8 december. Ook John Koeleman (voorzitter VK-Oost) en Gert van Duinkerken (Wageningen Livestock Research) zijn betrokken bij de openingshandeling. Na de opening volgen demonstraties van verschillende methoden voor het meten van ammoniak, methaan en fijnstof in en rondom de stal.

Voor de overstap van middelvoorschriften naar doelvoorschriften zijn meetgegevens noodzakelijk. In de praktijk blijkt dat meten nog niet zo eenvoudig is. Daarom wordt er eerst met een technische, data/ict en juridische blik naar gekeken en komen er verschillende testlocaties en labfaciliteiten. Wageningen Livestock Research (WLR) heeft financiering ontvangen om locaties in te richten om meetsystemen (wetenschappelijk) te valideren en samen met fabrikanten aan de ontwikkeling van meetsystemen te werken. Hiervoor komen er nationale sensoronderzoekslocaties voor melkvee, varkens en pluimvee.

Onderzoekslocatie melkveehouderij

De onderzoekslocatie voor melkvee vestigt zich op Agro-innovatiecentrum De Marke, waar het monitoren van nutriënten reeds 30 jaar centraal staat en tevens al vijf jaar continu de stalemissie gemeten wordt. Vanaf december richt De Marke zich ook op het testen van nieuwe en verbeterde sensormeetsystemen in de stal. De nationale sensoronderzoekslocaties, zoals De Marke, zijn onderdeel van de opdracht 'Landelijk coördinator meetmethoden emissiemonitoring' (Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS).

Albert Winkel vervult deze rol van landelijk coördinator, maar hij voert de opdracht uit met een team van collega’s. In dit team is Jan Vonk de trekker van de sensoronderzoekslocaties. Jan Vonk: ‘Er is al een ontwikkel- en validatieprotocol om het prestatieniveau van sensoren vast te stellen. Onderdeel van de opdracht is dit verder uit te bouwen tot een sensorprotocol, waarin staat beschreven hoe sensoren in de praktijk correct toegepast moeten worden. Want naast dat geschikte sensoren vinden soms al lastig is, komt bij de toepassing nog een stuk meer kijken. Met Agro-innovatiecentrum De Marke gaan we daarom intensief samenwerken. De onderzoekslocaties moeten bedrijven zijn die gewend zijn aan onderzoek en die gelegenheid hebben om bezoek te ontvangen. De Marke is natuurlijk al een onderzoeksfaciliteit van de WUR, heeft een enorme trackrecord aan data en doet mee aan Netwerk Praktijkbedrijven en Koeien en Kansen. Fleur Brinke en Gerjan Hilhorst zijn vanuit De Marke betrokken bij ons project.’

Wens van de sector zelf

In de stal van De Marke wordt momenteel de stalemissie al gemeten. Twee meter onder de nok hangt een meetlijn. Er komt een extra meetlijn met alternatieve types sensoren van verschillende merken om te vergelijken met de bestaande sensoren en referentiemetingen. In de toekomst kan ook in ‘gewone’ stallen dergelijke meetapparatuur komen te hangen.

Jan Vonk: ‘Het onderzoek moet een antwoord geven op hoe je dit kunt toepassen in de praktijk en op welke termijn dat kan. Vinden we sensoren die goed genoeg zijn? Kan het op grotere schaal? De agrarische sector ziet de potentie van het meten en monitoren, maar het hangt ook van de motivatie van de boer af om de stalemissie naar beneden te brengen en of hij/zij (management)aanpassingen wil doen binnen de mogelijkheden van het bedrijf. De boer krijgt door de metingen en monitoring meer inzicht om de emissie terug te brengen en kan mogelijk beloond worden voor deze inspanningen. Dat is ook de wens van de sector zelf.’

Albert Winkel: ‘Gedurende het proces gaan we de resultaten delen. Om te beginnen tijdens een landelijk symposium in januari 2024. En daarna eens per half jaar tot eind 2025. Nu is de lijn van LNV zoveel mogelijk te meten om vergunningverlening van stallen op basis van doelvoorschriften mogelijk te maken. Er lopen daarom ook proefprojecten, want de volgende vraag is hoe gaat het bevoegd gezag er mee om? Onze insteek is het onderzoek met gepaste spoed op een solide manier aan te pakken, zodat er doelvoorschriftvergunningen komen die ook voor de rechter stand houden.’